Weekly #24: Bretton Woods III: Nieuwe uniforme waardestandaard
Een monetair systeem voor de multipolaire wereldorde
Al eeuwenlang domineert het Westen de wereldeconomie en internationale politiek. Waar vroeger kolonialisme en directe uitbuiting van landen en volkeren de belangrijkste middelen waren om deze machtspositie te handhaven, is de overheersing vandaag de dag subtieler, maar niet minder krachtig. De basis van deze moderne vorm van controle ligt in het wereldwijde geldsysteem, waarin de overwaardering van de Amerikaanse dollar een centrale rol speelt.
Na de Tweede Wereldoorlog hebben de Verenigde Staten de dollar stevig verankerd als wereldreservemunt, onder andere door olie en andere essentiële grondstoffen in dollars af te laten rekenen. Bovendien ontstond vanaf 1955 een offshore geprivatiseerd dollarsysteem, de eurodollarmarkt, dat aan de basis staat van het mondiale financiële systeem en de globalisering. Dit systeem stelt het Westen in staat boven haar stand te leven en goederen en grondstoffen goedkoop in te kopen. Ondertussen houden andere landen dollarreserves aan en zijn hun economieën afhankelijk gemaakt van deze valuta.
Deze monetaire constellatie functioneert als een modern tribuutsysteem. Tribuut is een periodieke afdracht in natura of in geld door een onderworpen entiteit aan een sterker gezag. Het is een vorm van indirecte belasting waarbij westerse landen profiteren van een kunstmatig hoge koopkracht, terwijl andere landen moeite hebben om hun eigen welvaart op te bouwen. Het kolonialisme van vroeger, met haar brute fysieke overheersing, heeft plaatsgemaakt voor een economisch systeem dat met monetaire, financiële en geopolitieke middelen deze machtsverhouding in stand houdt. Het resultaat is een wereld waarin deze ongelijkheid wordt bestendigd en het Westen zijn historische voorsprong behoudt, ten koste van de rest van de wereld.
De houdbaarheid van dit neokoloniale systeem loopt echter ten einde. Terwijl beleidsmakers in de westerse wereld koste wat kost proberen de status quo te handhaven (door middel van sancties en oorlogsvoering in buitenlandse aangelegenheden, maar inmiddels ook binnenlands met financiële repressie en censuur), werken andere landen die niet tot de westerse exclusieve club behoren gestaag aan een multipolaire wereldorde. Een nieuwe wereldorde op basis van andere spelregels, zoals gelijkwaardigheid van landen, respect voor elkaars soevereiniteit, non-interventie en handel met wederzijds voordeel. Een breuk met de geïnstitutionaliseerde dubbele standaard, de zogenoemde ‘Rules Based Order’, van het Westen.
Later deze maand komen de BRICS+ landen in de Russische stad Kazan bijeen voor een economische conferentie. Eén van de agendapunten is de ontwikkeling van een nieuw monetair systeem op basis van een nieuwe rekeneenheid, die volgens de laatste geruchten gebaseerd zal zijn op goud en de valuta van de deelnemende landen. Er is op het moment van schrijven nog weinig concreet, maar het is evident dat we aan de vooravond staan van grote veranderingen. Zoals de Chinese president Xi Jinping vorig jaar na afloop van een bezoek aan de Russische president Vladimir Poetin zei: “We zijn getuige van veranderingen zoals we die in geen honderd jaar hebben gezien. En wij drijven die samen aan.” Dit is een opmerkelijke uitspraak, zeker in het licht dat het huidige valutasysteem, losgekoppeld van goud, zijn oorsprong vindt in de monetaire conferentie te Genua in 1922.
In de aanloop naar de BRICS bijeenkomst van 22-24 oktober brengen we een driedelige analyse over hoe de transitie naar dit nieuwe monetaire systeem en deze multipolaire wereldorde eruit kan zien. We presenteren een scenario dat een gelijk speelveld zal creëren voor alle valuta, op basis van een herwaardering van olie en goud. Deze reeks zal bovendien de basis vormen voor een nieuw boek dat volgend jaar zal verschijnen.
In deze Weekly leest u het eerste deel van deze serie. Aansluitend bespreken we een aantal opvallende nieuwsverhalen van afgelopen week, zoals u van ons gewend bent. Wel is deze sectie deze week iets korter, omdat we afgelopen week bij twee grote Bitcoin events in Antwerpen en Amsterdam aanwezig waren. Daar zullen we komende week uitgebreid op terugblikken.
Overige onderwerpen in deze Weekly:
Rusland legt strategische voorraden aan, Boerkina Faso nationaliseert goudmijnen
Overheden werpen fiscale muren op met emigratiebelasting
Analist Mike Benz over populisme en hoe dat de Amerikaanse wereldorde bedreigt
Voormalig CIA analist George Beebe over de ‘Rules Based Order’
Hillary Clinton: ‘Zonder censuur verliezen we de totale controle’
Abonneren?
Wilt u ook voorsprong door kennis? Vul dan hieronder uw e-mailadres in en klik op de gele ‘Subscribe’ knop om te abonneren en deze updates te blijven volgen.
Toegang tot de wekelijkse update van Boon & Knopers kost €9,95 per maand of €99,95 per jaar.
Bent u al abonnee van Geotrendlines, dan kunt u de volledige update lezen door op ‘Sign in’ te klikken en vervolgens het e-mailadres in te vullen waarmee u een account heeft op Geotrendlines. Abonnees hebben al toegang en hoeven dus niet op de ‘Subscribe’ knop te klikken. Heeft u als abonnee toch problemen met inloggen? Stuur dan een e-mail naar info@boonknopers.com.
Bretton Woods III: Nieuwe uniforme waardestandaard (Deel 1)
Inleiding
De Westerse wereld heeft al eeuwenlang de macht in de wereldeconomie en internationale politiek, eerst door middel van kolonialisme en directe uitbuiting, en nu door een subtieler, maar nog steeds effectief systeem gebaseerd op het wereldwijde geldsysteem en de overwaardering van de Amerikaanse dollar. Na de Tweede Wereldoorlog werd de dollar wereldwijd verankerd als reservemunt, vooral door essentiële grondstoffen zoals olie in dollars af te rekenen. Dit systeem, bekend als de ‘petrodollar’, stelt Westerse landen in staat om goedkoop goederen en grondstoffen te verwerven, terwijl andere landen gedwongen worden dollarreserves aan te houden, wat hun economieën afhankelijk maakt van deze valuta.
De levensstandaard in het Westen is de afgelopen tweehonderd jaar door tal van technologische innovaties verbeterd, maar het is de ontdekking van overvloedige energiebronnen als steenkool, olie en gas die ervoor zorgde dat alle lagen van de bevolking daarvan konden profiteren. Met de ontwikkeling van de stoommachine en later de verbrandingsmotor en gasturbine konden deze energiebronnen gebruikt worden om veel fysieke arbeid te mechaniseren. Daardoor daalden productiekosten en nam de welvaart ongekend snel toe, vooral in de westerse wereld.
Tot op de dag van vandaag hebben we onze levensstandaard in belangrijke mate te danken aan het gebruik van steenkool, olie en gas. De kosten om deze energiebronnen aan te boren zijn namelijk maar een fractie van de economische waarde van de energie die ze opleveren. Er zit dus een aanzienlijke discrepantie tussen de prijs en de economische waarde van energie en daarmee ook van de valuta waarmee we vandaag de dag energie afrekenen, namelijk de Amerikaanse dollar.
Dit monetaire systeem, dat decennialang in het voordeel werkte van de westerse wereld, lijkt niet langer houdbaar. Terwijl Westerse beleidsmakers proberen de status quo te behouden met maatregelen zoals sancties en financiële repressie, werken landen buiten het Westen aan een multipolaire wereldorde, gebaseerd op gelijkwaardigheid, respect voor soevereiniteit en wederzijds voordelige handel. BRICS+ landen komen later deze maand samen in Rusland om te bespreken hoe zij een nieuw monetair systeem kunnen ontwikkelen. Dit systeem zou mogelijk gebaseerd worden op goud en de valuta van de deelnemende landen.
In de transitie naar een multipolaire wereldorde zal de westerse wereld haar exorbitante privilege van overgewaardeerde valuta kwijtraken en zal de Amerikaanse dollar weer in een gelijk speelveld komen met andere valuta in de wereld. Goud gaat hier een belangrijke rol in spelen, want ook deze grondstof is ten opzichte van de dollar ondergewaardeerd. Olie en goud, beide grondstoffen met unieke en zelfs gespiegelde eigenschappen, zullen in een nieuwe verhouding tot elkaar komen te staan. We behandelen dit volgende week in het tweede deel van deze serie. Het zal een verhouding zijn die ervoor zorgt dat de koopkracht wereldwijd gelijkmatiger wordt verdeeld.
Energie
In het eerste deel van deze analyse leggen we uit waarom energiebronnen als steenkool, olie en gas ondergewaardeerd zijn en waarom dat direct verband houdt met de overwaardering van de Amerikaanse dollar. Daar kunnen we namelijk niet omheen als we de hoge levensstandaard in de westerse wereld willen verklaren.
In het tweede deel leggen we de link tussen olie en goud, want dat zal niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn. We presenteren een scenario voor een herwaardering van goud, waarbij olie als een hefboom wordt gebruikt. Dit zal leiden tot een structurele verandering van de economische verhoudingen in de wereld, ten gunste van de niet-westerse landen. In dit deel van de analyse zal duidelijk worden waarom juist goud in deze geopolitieke context van belang is.
In het derde deel van deze serie beschrijven we dat de relatie tussen goud voor olie niets nieuws onder de zon is, maar de terugkeer naar een systeem waarin waarde tegen waarde wordt geruild. We gaan ook dieper in op de gevolgen van het hierboven geschetste scenario. Wat betekent het voor de handelsstromen tussen het Westen en andere delen van de wereld? En welke economische verschuivingen vinden plaats en wat zijn daarvan de geopolitieke implicaties? Er is alle reden om op de langere termijn positief te zijn over deze transitie, maar op korte termijn zal deze transitie voor gevestigde belangen pijnlijk zijn.
De waarde van olie
De olieprijs is op het moment van schrijven ongeveer $80 per vat, een prijs die door vraag en aanbod tot stand komt. We zouden kunnen concluderen dat dit bedrag dan ook de daadwerkelijke waarde is van een vat olie. Stel dat de prijs van een vat olie stijgt naar $200 of zelfs $500, is de olie dan duur? Vanuit historisch perspectief bezien wel, maar niet als we de hoeveelheid energie in een vat olie meewegen. Als je kijkt naar de hoeveelheid energie die het oplevert en de hoeveelheid werk die daarmee verzet kan worden, dan is een vat olie vandaag de dag nog steeds spotgoedkoop. Ook bij een olieprijs van $200 of $500 per vat.
Een vat olie bevat gemiddeld 5,8 miljoen British Thermal Units (BTU) aan energie, wat overeenkomt met 1.700 kilowattuur (kWh) aan energie of ongeveer 7.500 uur menselijke arbeid van een persoon in goede conditie. Tegen een gemiddeld uurloon van $20 voor ongeschoolde fysieke arbeid zou de energiewaarde van een vat olie dus gelijk staan aan $150.000 menselijke arbeid.
Zou de arbeid worden uitgevoerd door paardenkrachten, dan is dat ongeveer 1.000 uur (een paard is ongeveer acht keer zo sterk). Volgens schattingen uit 2015 kost een uur aan paardenkracht, inclusief bijkomende kosten, ongeveer $3,39 per uur. Als we dit bedrag corrigeren voor inflatie en voor het gemak van deze berekening afronden, dan zouden we $5 per uur als uitgangspunt kunnen nemen. In dat geval vertegenwoordigt een vat olie $5.000 aan arbeid, nog steeds een veelvoud van de actuele olieprijs. Vanuit dit perspectief bezien zou een vat olie ook bij een prijs van $1.000 niet duur zijn, omdat de toegevoegde waarde uitgedrukt in energie ook bij die prijs nog steeds vele malen groter is.
Omdat paardenkracht veel minder breed inzetbaar is dan bijvoorbeeld brandstof op basis van olie, is de economische waarde van een vat olie hoger dan het equivalent aan energie geleverd door paardenkrachten. Bovendien zijn machines die worden aangedreven door steenkool, brandstoffen of gas veel praktischer en sterker. De voorspelling van de Londen Times in 1894 dat grote steden binnen vijftig jaar onleefbaar zouden worden door de grote hoeveelheid paardenpoep op de straten kwam door technologische innovaties als de verbrandingsmotor gelukkig niet uit. Paarden verdwenen uit het straatbeeld en maakten plaats voor auto's, vrachtwagens en trams.
Olie versus steenkool en aardgas
Olie biedt dus een enorme economische waarde tegen een fractie van de kosten. Onderstaand overzicht laat zien dat de energiewaarde van verschillende uit olie gedestilleerde brandstoffen hoger is dan van hout of steenkool. Dat maakt olie een superieure energiebron en het is ook de reden waarom ontwikkelde economieën nog niet grootschalig zijn overgestapt op andere vormen van brandstof voor het grootste deel van de energievraag. Kernenergie kan weliswaar een oplossing bieden voor de productie van elektriciteit, maar het kan brandstoffen uit olie die gebruikt worden voor transport nog niet vervangen.
Zoals de eerste grafiek in deze analyse laat zien leveren olie, steenkool en aardgas elk een substantiële bijdrage aan de totale energiebehoefte, maar olie verdient speciale aandacht. Niet alleen omdat het vandaag de dag de meest prominente energiebron is, maar ook omdat olie bijzonder veelzijdig is. Raffinaderijen halen niet alleen brandstoffen als benzine, diesel en kerosine uit een vat olie, het is ook de grondstof waar duizenden verschillende producten van gemaakt worden die we in het dagelijks leven gebruiken.
Daar komt bij dat olie relatief makkelijk te vervoeren is. Dankzij pijpleidingen en schepen kunnen we olie met relatief weinig arbeid wereldwijd verhandelen, terwijl steenkool vanwege het grotere volume en aardgas vanwege de benodigde pijpleidinginfrastructuur vaker regionaal wordt verhandeld en verbruikt. Een uitzondering daarop is natuurlijk vloeibaar gas, dat eveneens per schip wordt vervoerd en dus een wereldwijde afzetmarkt kan bedienen.
Waarom olie ondergewaardeerd is
Olie is vandaag de dag zeer waardevol en onmisbaar, maar toch is het relatief gezien dus nog steeds goedkoop. Er zijn verschillende redenen waarom de olieprijs veel lager is dan de hierboven beschreven economische waarde. De belangrijkste reden is dat olie overvloedig aanwezig is, waardoor het voor olieproducerende landen die het goedkoop kunnen oppompen lucratief is de productie te verhogen en zodoende marktaandeel te vergroten. Omdat verschillende olieproducenten dat tegelijk doen, raakt de markt verzadigd en daalt de olieprijs naar een niveau net boven de gemiddelde kostprijs om de olie uit de grond te halen.
Uiteraard zijn er grote schommelingen geweest in de olieprijs als gevolg van verstoringen in vraag en aanbod, maar het grootste gedeelte van de tijd blijft de olieprijs in een bandbreedte die redelijk dicht in de buurt ligt van de productiekosten. Dit is de voornaamste reden waarom een aantal olieproducerende landen zich in 1960 heeft verenigd in het kartel van 'Oil Producing and Exporting Countries' (OPEC), om de productie van olie te stabiliseren en middels productiebeperkingen de prijs te ondersteunen.
De grafiek hieronder laat de gemiddelde productiekosten zien van verschillende gebieden in de wereld waar olie gewonnen wordt. De goedkoopste olie uit het Midden-Oosten kost ongeveer $20 per vat en veruit de meeste olie kan vandaag de dag tegen een prijs van $80 per vat winstgevend worden opgepompt. En dat is dan ook ongeveer de bandbreedte waarbinnen olie de afgelopen jaren het grootste deel van de tijd werd verhandeld.
Overwaardering van de dollar
De Verenigde Staten hebben sinds de Tweede Wereldoorlog ongekend geprofiteerd van de status van de dollar als wereldreservemunt. De dollar werd na de Tweede Wereldoorlog gekoppeld aan goud tegen een prijs van $35 per ounce. Omdat de VS echter veel meer uitgaven dan er goud in de kluis lag, ontstond er al snel een situatie van een snel toenemende overwaardering van de dollar ten opzichte van goud.
De koppeling van de dollar tegen een koers van $35 per ounce was daarom al vanaf het begin gedoemd te mislukken, wat de facto in 1968 en de jure in 1971 dan ook geschiedde. De Franse econoom Jacques Rueff had nog geopperd dat de goudprijs ook kon worden verhoogd naar $200 of $300 per troy ounce om weer tot een reële gouddekking van de dollar te komen, maar de Amerikanen wilden af van de monetaire discipline die monetair goud hen oplegde.
De ontkoppeling van de dollar en goud bracht veel onzekerheid en volatiliteit in het mondiale monetaire systeem. Om dit te kenteren kwam Henry Kissinger, de geopolitieke strateeg en Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, in 1974 met een plan om de status van de dollar als wereldreservemunt voor een langere tijd veilig te stellen: de petrodollar.
In ruil voor veiligheidsgaranties van de Verenigde Staten accepteerde Saoedi-Arabië dat alle olie voortaan in dollars werd afgerekend. De dollar werd daarmee even onmisbaar als de olie uit Saoedi-Arabië. Al snel gingen andere landen er ook toe over om hun olie en andere grondstoffen in dollars af te rekenen. Netwerkeffecten zorgden ervoor dat alles uiteindelijk om de dollar draaide. Er was een tweede zon aan de horizon verschenen, zoals de Nederlandse centraal bankier Jelle Zijlstra later in zijn memoires getiteld 'Per slot van rekening' zou opschrijven.
Exorbitant privilege
Wereldwijd verruilden (olie)exporterende landen de met handelsoverschotten opgebouwde dollarreserves voor Amerikaanse staatsobligaties. Dat bracht voor de Verenigde Staten verschillende voordelen met zich mee. Ten eerste zorgde de toegenomen vraag naar dollars voor een structurele overwaardering van deze munt ten opzichte van andere valuta. Ten tweede kon de Amerikaanse overheid zichzelf door het wereldwijd oppotten van dollars goedkoop financieren. De rol van de dollar en de staatslening bezorgden de VS zo een exorbitant monetair privilege.
Onderstaande grafiek van Jan Nieuwenhuijs laat de wereldwijde samenstelling van de internationale reserves van centrale banken zien sinds 1900. Het grootste marktaandeel is weggelegd voor de dollar en de euro. Ook Europa profiteert dus tot op zekere hoogte van dit privilege, omdat ook deze valuta een substantieel aandeel heeft in de totale reserves van centrale banken.
Het aandeel goud is sinds het begin van het Bretton Woods systeem in 1944 alleen maar verder afgenomen, tot de financiële crisis van 2008. Sindsdien is het edelmetaal weer aan een voorzichtige opmars bezig. Enerzijds als gevolg van de sterke stijging van de goudprijs sinds begin deze eeuw, maar ook omdat opkomende economieën hun goudreserves hebben uitgebreid.
Ongelijk speelveld
De dollar ontleent haar overwaardering voor een belangrijk deel dus aan het feit dat landen er olie mee kunnen kopen en dat ze deze valuta tevens aanhouden als reserve. Een andere reden is dat de rol van de dollar en de Amerikaanse staatslening steeds belangrijker zijn geworden in het mondiale financiële systeem. Daardoor is de dollar veel meer waard dan je op basis van de kracht van de Amerikaanse economie en hun overheidsfinanciën zou mogen verwachten. En dat geldt in mindere mate dus ook voor de euro.
Zoals onderstaande grafiek uit een halfjaarlijks rapport van de ECB laat zien is de Amerikaanse dollar met afstand de belangrijkste valuta in het internationale monetaire systeem, op enige afstand gevolgd door de euro. Of het nu gaat om de valuta waarin landen sparen, lenen of met elkaar handelen, in alle gevallen is de dollar nog steeds de meest verhandelde en opgepotte valuta.
Andere valuta zoals de Japanse yen en de Chinese yuan nemen maar een klein stukje van deze taart. Voor de overige valuta geldt dat deze internationaal nog steeds geen noemenswaardige rol van betekenis spelen. Ondanks het feit dat er steeds meer handel plaatsvindt in nationale valuta vinden deze nog steeds niet hun weg naar de reserves van centrale banken.
De huidige monetaire constellatie geeft dus onevenredig groot koopkrachtvoordeel aan westerse landen ten opzichte van de rest van de wereld. Om een eenvoudig voorbeeld te geven: dezelfde arbeid levert in het Westen veel meer koopkracht op dan in bijvoorbeeld Brazilië, Rusland of Zuid-Afrika, waardoor mensen in de westerse wereld met dezelfde inspanning een veel hogere levensstandaard kunnen genieten dan mensen in andere werelddelen.
Door de overgewaardeerde valuta is het voor ons in het rijke Westen vaak goedkoper om producten elders te laten maken dan om het zelf te produceren. Deze overwaardering van het geld in de westerse wereld houdt dus ook direct verband met het verdwijnen van industriële productie in het Westen, grootschalige outsourcing naar zogeheten 'lagelonenlanden'. Het staat ook aan de basis van de groei van de dienstensector en toenemende financialisering van westerse economieën.
Neokoloniaal systeem
De toegang tot goedkope arbeid en grondstoffen heeft het Westen door de eeuwen heen welvarend gemaakt. Waar de uitbuiting eeuwenlang plaatsvond door gebruik van slavernij en het onder militaire dwang massaal importeren van specerijen en grondstoffen uit koloniën, gebeurt het vandaag de dag met overgewaardeerde westerse valuta. Het huidige dollarsysteem is daarmee in feite een geraffineerde voortzetting van vijf eeuwen van westerse overheersing, waarmee het Westen profiteert van goedkope grondstoffen, arbeid en producten van niet-westerse landen. Dit is wat de Russische president Vladimir Poetin bedoelt als hij het heeft over het 'neokoloniale Westen'.
Westerse landen hebben de fundamenten van het internationale monetaire systeem voor eigen gewin aangepast, ten koste van andere landen. Het argument dat de waarde van de dollar kon worden verklaard door de kracht van de economie snijdt geen hout, zoals we hierboven hebben beschreven. Door de-industrialisatie en de opbouw van schulden is Amerikaanse economie bovendien gestaag uitgehold. De huidige monetaire constellatie bestendigt de ongelijke verdeling van welvaart in de wereld. Netwerkeffecten houden de dollarwaarde echter nog in stand.
Dit stuit niet-westerse landen steeds meer tegen de borst, maar tot voor kort hadden de opkomende economieën nog geen antwoord. Dat zou binnen afzienbare tijd echter kunnen veranderen, nu landen buiten de westerse wereld hun krachten beginnen bundelen en streven naar een meer gelijkwaardige vorm van samenwerking.
In het tweede deel schetsen we een scenario dat een einde kan maken aan de overwaardering van de Amerikaanse dollar en dat goud weer terugbrengt in het middelpunt van het internationale monetaire stelsel. Het is een scenario dat op een slimme manier gebruikmaakt van de relatieve schaarste van goud en de absolute noodzaak van olie in een moderne economie. En de BRICS-landen hebben daartoe de sleutel in handen.
Wordt vervolgd...
Wat ons verder opviel:
Rusland legt strategische voorraden aan, Boerkina Faso nationaliseert goudmijnen
De strategische waarde van grondstoffen valt niet te onderschatten. In vredestijd worden ze vrij verhandeld en kunnen investeerders wereldwijd mijnbouwproductie opzetten. Zo lang ze een deel van de opbrengst delen met het betreffende land door zogeheten royalties te betalen, het recht om de grondstoffen te winnen, is er weinig aan de hand.
Dat verandert in een wereld waarin geopolitieke verhoudingen verslechteren en landen er niet meer op kunnen vertrouwen dat ze overal grondstoffen vandaan kunnen halen. De laatste jaren zien we steeds meer protectionisme, ook op het gebied van grondstoffen. In de vorige Weekly schreven we al over nationalisatie van de goudmijnproductie in Tanzania, maar de voorbeelden blijven binnenkomen.
Zo maakte het Russische ministerie van Financiën onlangs bekend dat het vanaf volgend jaar zilver, platina en palladium gaat opkopen van de binnenlandse mijnbouwsector en deze gaat toevoegen aan haar strategische reserves. Zilver is een belangrijke grondstof voor met name elektronica en de energietransitie, terwijl platina en palladium vooral gebruikt worden in katalysatoren van auto’s met een verbrandingsmotor. Vooral palladium is interessant, omdat Rusland bijna de helft van de wereldwijde mijnproductie voor haar rekening neemt. Als deze export wordt beperkt, zoals vorig jaar ook al werd overwogen, kan dat ongunstige gevolgen hebben voor de prijs en beschikbaarheid van deze grondstoffen in het Westen.
Ook werd deze week bekend dat het West-Afrikaanse land Boerkina Faso een aantal goudmijnvergunningen aan buitenlandse bedrijven wil intrekken. Volgens president Ibrahim Traoré kan het land de goudwinning beter in eigen hand nemen. “We weten hoe we ons goud moeten ontginnen en ik begrijp niet waarom we multinationals laten komen om het te ontginnen.”
Goud is het belangrijkste exportproduct van Boerkina Faso, een land dat op gespannen voet staat met het Westen en dat streeft naar meer onafhankelijkheid. Net als buurland Niger, dat afgelopen zomer nog de licentie van een Frans bedrijf om uranium te winnen beëindigde. Beide landen halen ondertussen de banden met Rusland aan, zodat ze minder afhankelijk zijn van afnemers in het Westen.
Dit zouden waarschuwingen moeten zijn voor beleggers die bij stijgende grondstofprijzen hoge rendementen verwachten voor de mijnbouwsector. In een geopolitiek instabiele wereld is het beter om de grondstof zelf te bezitten of deze te kunnen produceren dan om afhankelijk te zijn van een ander land, die de belangen van haar eigen bevolking zwaarder zal laten wegen dan dat van buitenlandse investeerders. Daarom geven we de voorkeur aan bezit van fysiek goud boven aandelen van goudmijnen.
Overheden werpen fiscale muren op met emigratiebelasting
Het investeringsklimaat in Nederland wordt steeds ongunstiger doordat de overheid zich met steeds meer zaken bemoeit, de vrijheid van mensen steeds meer aan banden legt en tegelijkertijd de belastingdruk verder verhoogt. Het gevolg is dat kapitaal naar het buitenland vlucht en dat steeds vaker ook mensen om economische reden hun spullen pakken en emigreren.
Eerder deze maand werd in de Tweede Kamer een motie van Kamerleden Pieter Grinwis en Laurens Dassen aangenomen die de weg opent voor het invoeren van een emigratiebelasting. Dat betekent dat mensen die emigreren in de toekomst mogelijk eerst belastingen moeten afdragen voor het feit dat ze gebruik hebben gemaakt van de verzorgingsstaat in Nederland.
Dit is een gevaarlijk precedent, omdat het de vrijheid van mensen beperkt om te emigreren. Het is zeer goed denkbaar dat er komende jaren meer van dit soort fiscale muren worden opgeworpen zullen worden om emigratie te ontmoedigen. Net zoals er ten tijden van de Koude Oorlog een fysieke muur werd opgetrokken om te voorkomen dat mensen zouden emigreren.
Zoals in de motie naar voren komt hebben overheden geld nodig ‘voor de publieke zaak’. Gezien de hoge staatsschulden en begrotingsproblemen in veel westerse landen zullen overheden komende jaren meer van dit soort middelen inzetten om toekomstige belastinginkomsten veilig te stellen.
Of het verhogen van de belastingdruk effectief is, dat is nog maar de vraag. Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk hebben geprobeerd meer belastinggeld op te halen bij de allerrijksten, met als gevolg dat de meest vermogende mensen vertrekken naar andere plaatsen en hun kapitaal meenemen.
Lees meer:
Analist Mike Benz over populisme en hoe dat de Amerikaanse wereldorde bedreigt
Mike Benz, een ex-analist van de CIA, heeft afgelopen maanden veel opmerkelijke onthullingen gedaan. Wat voorheen veelal werd aangeduid met de ‘Deep State’ is door Benz ontleedt en van namen en rugnummers voorzien. Hij noemt het permanente overheidsapparaat dat onbekommerd regeert, ongeacht welke politieke partij of president aan de macht is, ‘The Blob’. Het is een kluwen van drieletterige instituties - CIA, NSA, FBI, enz. - die wordt aangestuurd vanuit het Amerikaanse State Department. Dit departement van Buitenlandse Zaken heeft vanaf 1952 actief een enorm netwerk van censuur en propaganda opgezet, met als doel om de wereldwijde opinie ten aanzien van de rol van de VS in de wereld positief te manipuleren.
Dit netwerk opereerde aanvankelijk met name in het buitenland. Alle westerse en niet-westerse bondgenoten kwamen onder de invloed van de Amerikaanse propagandamachine. Sinds de opkomst van het populisme, uitmondend in de verkiezing van Donald Trump tot president en Brexit in 2016, richt dit netwerk zich echter steeds meer op de binnenlandse bevolking van het Westen. Benz beschrijft het hoe en waarom van dit censuur-complex in deze video en benadrukt dat de welvaart die is verkregen door de rol van de dollar in geopolitiek sinds een aantal jaren niet meer ten goede komt aan een steeds grotere deel van de binnenlandse Amerikaanse bevolking.
Volgens Benz is dit de belangrijkste reden dat het hele apparaat, om het buitenland er onder de duim te houden, zich nu heeft gekeerd tegen het eigen bevolking in de VS.
“Dit is wat populisme, van links of rechts, echt betekent. Het is wanneer kiezers mogen meebeslissen over onderwerpen die politici en beleidsexperts graag buiten het publieke debat houden.
Dit klinkt misschien als eenvoudige democratie, maar in de praktijk is het niet hoe democratieën binnen de kern van het Amerikaanse systeem, van Frankrijk tot Japan en het onze, eigenlijk werken.
De politici, zakentitanen en hoofden van denktanks die het beleid voor deze democratieën bepalen, vrezen, met enige rechtschapenheid, dat als kiezers te veel te zeggen krijgen over staatszaken, ze hele samenlevingen in chaos zullen storten.”
Lees meer:
Steunpilaren Amerikaanse hegemonie brokkelen af (2 april 2023)
Drie pijlers van westerse macht brokkelen af (3 juni 2024)
Voormalig CIA analist George Beebe over de ‘Rules Based Order’
George Beebe werkte meer dan twee decennia voor de Amerikaanse geheime dienst als analist, diplomaat en beleidsadviseur, waar hij zich specialiseerde in Rusland. In zijn boek ‘The Russia Trap: How Our Shadow War with Russia Could Spiral into Nuclear Catastrophe’ waarschuwde hij hoe de Verenigde Staten en Rusland onbedoeld in een gevaarlijke militaire confrontatie zouden kunnen belanden. In deze mini documentaire doet hij uit de doeken dat de VS zich op geopolitiek gebied decennialang dominant hebben opgesteld, maar dat de tijd om hier verandering in aan te brengen aanstaande is.
Lees ook:
Xi Jinping: 'Wereld wordt nog steeds geplaagd door mentaliteit Koude Oorlog' (17 mei 2024)
Westerse wereld isoleert zichzelf (21 juni 2024)
Afrikaans staatshoofd Ibrahim Traoré over het westerse wereldbeeld (25 juli 2024)
Victor Orbán: het Westen kan kiezen tussen verval of hervorming (21 augustus 2024)
Aleksandr Solzhenitsyn: 'Een gebroken wereld' (5 september 2024)
Hillary Clinton: ‘Zonder censuur verliezen we de totale controle’
Afgelopen week brachten we een video van John Kerry onder de aandacht. Daarin stelde hij, op een recente bijeenkomst van het World Economic Forum, dat de Amerikaanse grondwet een ‘major roadblock’ vormt om het oprukkende populisme in te perken en om nog effectief te kunnen regeren.
Deze week een nieuwe inkijk in de wereld van de machthebbers. Hillary Clinton laat weten dat er absoluut sprake moet zijn van censuur, want anders verliezen overheden in de VS en het Westen de ‘totale controle’. Democratie is blijkbaar alleen gewenst als de input en uitkomsten van het bestuurlijk proces zijn voorbehouden aan de mensen aan de macht, niet aan de bevolking die via verkiezingen een andere koers wenst.
Lees ook:
Westerse wereld ziet voorgeschreven werkelijkheid uiteenvallen (24 april 2024)
De westerse strijd tegen de werkelijkheid (24 september 2024)
Biologie, sociobiologie, neurobiologie en geopolitiek (7 oktober 2024)